Alarmpanelen worden gebruikt om storingen te signaleren in de diverse apparatuur van een (openbare) telefooncentrale,
districtscentrale of versterkerstation.
De alarmeringen bestaan voornamelijk uit:
GROOT ALARM: Een zeer urgent alarm waaraan gelijk actie dient te worden ondernomen.
KLEIN ALARM: Een minder ernstig alarm waarbij niet gelijk actie hoeft te worden ondernomen.
De route van een alarm op een districtscentrale:
Doordat de BTG ( Bel Toon Gever) volledig is uitgevallen is er geen interlokaal telefoonverkeer meer mogelijk in een
districtscentrale. Dan ontstaat er door het volledig uitvallen hiervan een GROOT ALARM deze signaleert op het rek en
gaat op het reksignaleringstablau dat er een groot alarm lampje branden samen met een lampje wat het apparaat aangeeft
wat in storing staat.
Op de rij zelf gaat een rijalarm lamp branden.
Bij een grotere centrale is er overdag ook iemand en is er een Hoofdzaaltableau aanwezig bij afwezigheid wordt het alarm doorgeschakeld naar het DBC (Districts Bewakings Centrum).
Als de storingsmonteur ter plaatse komt dan kan hij door het omschakelen van een schakelaar op de zaal het storingssignaal optisch zichtbaar maken en is normaal dus niet optisch zichtbaar op de automaatzaal.
Collectiegegevens:
About our collection:
Aanwezig in collectie:
Werkend:
Reserve onderdelen:
Documentatie:
Capaciteit in museum:
ja
ja
ja
nee
diverse panelen
In our collection:
Working:
Spare parts:
Documentation:
Capacity at the museum:
yes
yes
yes
no
a lot of panels